|
Dag 20: Donderdag 12 juni Voordat we het echte verslag beginnen, wil ik graag een persoonlijke toelichting geven op eerdere publicaties. Tenslotte heb je ruim 4700km om je gedachten te verzetten. Een kleine monoloog: Coast to Coast in Amerika, een hele uitdaging. 4746 km
volgens het officiele Roadbook, verdeelt over 24 etappes van 200 km
gemiddeld. Hoe ga je daar in de voorbereiding mee om? Terugkomend op dagverslagen: ik heb inderdaad het minst getraind (niet exact in kilometers uit te drukken omdat ik veel bij PHRC getraind heb), maar conditie testen wijzen uit dat de conditie prima in orde is, deze testen plus mn ervaring (4x Tilbur-Parijs, 6x LBL, 5x Fietschallenge, 4x Amstelgoldrace) moeten mij erdoorheen slepen. De theorie dat ik te weinig hebgetraind wordt dan ook snel geopperd, mijns inziens wordt er gewoon ongelooflijk hard gereden. Al snel blijkt het parcours gewoon zwaar te zijn zonder een meter vlak terrein. Ik kan redelijk uit de voeten in dit terrein, maar het is niet echt een specialiteit. Met uitstekende getrainde teamgenoten die behoorlijk doortrekken op de heuveltjes blijkt al snel dat het tempo voor mij te hoog is. De eerste dag 212km in een omgeving als de Ardennen met een klim van 9 km als toetje, ben ik helemaal kapot gegaan (oa kramp). Het is moeilijk om binnen een dag te herstellen, bovendien is etappe 2 weer in de Ardennen. Mn teamgenoten voelen zich top en besluiten om er vol tegenaan te gaan (zie de gemiddelde snelheden per etappe, deze zijn mijn inziens behoorlijk). Ik ben met een doel naar Amerika gegaan: op de fiets de overkant halen. Tot op heden lukt dit alleen door aan te klampen en het laatste wiel zien vast te houden en de pijn te verbijten (schouders, hoe moet ik op mn zadel zitten, spierpijn rondom de knieen). Soms resulteert dit in een discussie, moet ik 3% (bovenop die 102) erbovenop doen, of moet de groep het tempo iets late zakken? Laat ik een ding voorop stellen: ik ben blij dat ik deze uitdaging aangegaan ben, het ligt niet iedereen in de mogelijkheden (financieel/gezondheidstechnisch/tijdtechnisch). Bovendien heb ik een kleine inschattingsfout gemaakt: mentaal is het een behoorlijk belasting om elke dag 200km te fietsen, ondanks dat dit een groot voorrecht is. Misschien heeft dit ook te maken met het vooruitzicht om weer een hele dag als het vijfde wiel(!) mee te fietsen? Tot slot: iedereen heeft een bepaalde hoeveelheid tijd. Ik heb niet alle tijd gespendeerd aan trainen, werken is ook noodzakelijk en Inge mij heel dierbaar die ook de aandacht verdiend. Een ding is zeker: waar een wil is, is een weg. Mijn weg leidt naar San Francisco. Het verslag dan: Wat doe je dan op woensdagavond in Delta? Juist, de plaatselijke bowlingbaan verblijden met een bezoek (= omzet). Al snel worden de pitchers bijbesteld, net als bij het fietsen wordt een hoog gemiddelde gehanteerd. Wederom moet ik lossen, ik ben tenslotte buschauffeur (ik drink nu liters, zo groot zijn de glazen, Moutain Dew, na 5 stuks zeg maar Mountain Drew). Tot elf uur wordt er gebowld, we hebben de smaak te pakken. Jan pakt verrassend de hoofdprijs in de kampioenspool (Sandor, Jan, Mark & Wilco). Jan zegt nog nooit boven de tachtig punten gegooid te hebben, hij gooit nu strike achter strike. Ik wordt bewonderd om de prachtig ballen met zeer veel effect, waardoor een mooie curve gegooid wordt. Aan de bowlingbaan zit een cafe. Cafe + Meet = feest/bier. s Ochtends blijken de Meetmannen om 6.00u weer op scherp te staan. We staan op om de hitte en de wind te zijn. Bovendien is het vooruitzicht somber: Nevada bestaat uit woestijn en in de woestijn wonen weinig mensen. Weinig mensen betekent geen stadje en geen stadjes betekent geen motel. Wat nu? We besluiten om de etappes iets aan de te passen: vandaag van Delta naar grens Utah/Nevada, 144km 1 klim. Morgen van grens Utah/Nevada naar Ely,100km 2 klimmen. Overmorgen van Ely naar Warm Springs, doen dus 3 dagen over 2 etappes. Het laatste gedeelte van Utah is saai en mooi tegelijk.
Mooi omdat je overal bergen en zoutvlaktes ziet, saai omdat de weg 83
mile rechtdoor is zonder services zoals stadjes/benzinestations/winkels.
Dat het toch mogelijk is om te vallen bewijst Jan op een ongelukkige
manier: de laatste renner moet het achterkomende verkeer in de gaten
houden. Omdat we toch tegenwind hebben rijdt Jan dicht in het wiel van
mij, tijdens het achteromkijken komt zijn voorwiel in mijn achterwiel.
Gelukkig heeft Jan alleen schaafwonden en kan hij doorfietsen. De etappe
wordt opgeleukt door een pas over 5500 ft met een lengte van ongeveer
15km. Rob besluit ervandoor te gaan, het peloton rijdt in een strak
tempo omhoog. Na de klim is het nog 30km windtegen, maar licht bergaf
naar de grens
Dag 20 - 12 juni 2003 |