|
Etappe 15 Dat zo'n etappekoers zich niet voltrekt in een roes die je alleen maar hoeft door te trekken als je eenmaal gewend bent aan het eten-fietsen-slapen ritme, wordt mij vandaag pijnlijk duidelijk. Een slechte nacht met een vervelende droom en een op papier te zware en lange after-Pyreneeen etappe resulteren in een stevig ochtendhumeur. De wielrenner in de grote ronde is wel degelijk onderhevig aan stemmingswisselingen. Als ik Giorgio of Hugo zelf was geweest zou de kledingkeuze van het team vandaag me nog droever hebben gestemd. We zouden eigenlijk in het nu al legendarische 100 cols shirt rijden, maar het besef dat het shirt met de kleinste opslagcapaciteit voor voeding, reservebandje en stempelboekje niet geschikt is voor een lange dag waarop we de camperboys niet tegen komen, doet ons op het laatste moment besluiten om een vrije kledingkeuze dag in te lassen. Het resultaat doet pijn aan de ogen. Tom rijdt in het lelijkste Maratona shirt ooit, dat van twee jaar terug- een shirt dat niet zou misstaan in een overzicht van slechtste clips van de Adams family. Sandor verschijnt in klassiek geel, maar het (coast-2-coast) shirt heeft zijn beste tijd gehad en reikt aan de achterkant tot halverwege de bovenbenen. Zelf vloek ik in een geel-zwart shirt met felblauwe broek de camping af. Nota bene Jeroen (‘ik hou van combinaties van shirt en broek waarvan de kleuren met elkaar vloeken') is eigenlijk de enige die er nog een beetje representatief uitziet met een blauw-rode Maratona combi van afgelopen jaar. De eerste tien kilometer meteen twee vierde categorie cols voor de kiezen. Ondanks de kleding zien de mannen er goed uit na bijna 2000 km . Vier paar van staalharde spieren voorziene benen malen soepel rond- het vijfde paar aanschouwt op hetzelfde moment waarschijnlijk de eerste col de drol van de nieuwe aanwinst, zich vertwijfelend afvragend of hij hier met een punt drie of punt vier van doen heeft en hoe dat luierpakket toch op zijn handigst open gaat. Het zou vandaag regenen, maar de zon schijnt volop. We zouden vandaag door de Cevennen rijden, maar een nadere bestudering van de kaart leert dat we ons in de Languedoc bevinden, daar waar die slechte wijn vandaan komt. Of zou dat te zure flesje van 3 euro bij de C1000 net afkomstig zijn uit die wijngaard die langs de 100 cols route ligt en waarin we onze blazen legen? Hoe dan ook, de Languedoc levert een prachtige route op. Na het doorkruisen van de levendige stad Carcassonne, waar ons verkeersgedrag en dat van de locals leiden tot wederzijdse irritatie en (onbedoeld!) een bijna vallend oud mevrouwtje, zetten we koers naar de eerste van twee serieuze klimmen vandaag, de Col des Salettes, 18 km a weinig procenten, 2 e categorie. Zoals verwacht kan ik me niet met de strijd voorin bemoeien, een strijd die gewonnen wordt door Tom en die daarnaast tot een stevige discussie tussen Jeroen en Sandor leidt, omdat de eerste op een pro-actieve manier Tom wil slopen door langzaam het tempo op te voeren, waarna de tweede volgens het actie-reactie principe te hard demarreert, daarmee Tom in de kaart spelend en diesel Jeroen spartelend achterlatend. Misschien verstaan ze elkaar nog eens wat beter in de twee weken die resten en in dat geval kan Tom zijn borst nog nat maken. Ik hou me ondertussen met andere dingen bezig. Het valt me op dat er al drie achteropkomende auto's na elkaar wat lang hebben getreuzeld met het me passeren en dat het ook driemaal een alleen rijdende vrouwelijke jonge bestuurder betreft. Normaal gesproken zou ik dit schuiven op de mindere rijkwaliteiten van het vrouwelijke deel van de maatschappij (gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek), maar nu ga ik bij elke nieuwe auto achterop extra overdreven en volkomen overbodig op de pedalen staan. Ronderenners zijn ook nog eens ijdeltuiten. Na wat afdalen, nog twee vierde categorie cols (die je ook echt wel voelt) en een supermarkt stop in St. Pons, komt de hoofdmaaltijd van vandaag, de Col du Cabaretou, 10 km a 6,4%, 1 e categorie. Ik ben wat eerder dan de anderen na de stop weer opgestapt en rijd dus even voorop. Omdat ik het tempo er goed in heb, denk ik dat ik dat wel een tijdje vol kan houden, maar nog geen kilometer verder komt er een waar treintje langs. Tom voert de forcing, Jeroen zit steady in het wiel en Sandor zit er op zijn Zenon Jaskula's bij (aan het elastiek dus). Hij steekt nog een duim omhoog, maar dat lijkt me wat misplaatst. Uiteindelijk zal blijken dat Jeroen zichzelf weer eens sloopt en Sandor toch tweede kan worden achter Tom. Zelf ben ik, eigenlijk voor het eerst deze tocht, erg tevreden over de manier waarop ik omhoog rij. Een krachtige tred en goed doorgezet. Na de afdaling ga ik met Jeroen aan de capo en rijden Tom en Sandor door. Daarna gebeuren er nog wat kleine dingetjes. Ik ga op het volgende klimmetje slecht omhoog, heel slecht. Als ze beelden van mij op deze klim zouden monteren naast Simpson's laatste meters op de Ventoux in '67, het beeld stop zouden zetten en de lugubere quizvraag zouden stellen: ‘Wie valt er zodadelijk dood van zijn fiets?' dan zou dat nog geen inkoppertje zijn. En voor wie de beelden niet kent, dat is niet omdat Simpson er zo goed aan toe was; Jeroen toont een nieuwe klimtechniek waarbij de fiets heen en weer zwaait en bijna horizontaal tegen het wegdek aanligt (‘de fiets het werk laten doen')'; ik heb wat zuurstoftekort in mijn hoofd ( remember: naar Right to Play, Brienenoord op etc), zie het daardoor allemaal niet meer zo scherp in de laatste afdaling en hou mezelf voor dat ik vooral niet moet vallen en op mijn eigen weghelft moet blijven, meer kan ik me niet meer herinneren; Jeroen toucheert het asfalt wel, een paar schaafwonden zijn het gevolg, de helm bewijst zijn nut. En dan zit deze dag er ook weer op. Overgangsetappe of niet, zwaar blijft het. Morgen wel de Cevennen in. Groet, Rene PS Streefkerk, waar blijft die bus nou? Quote van de dag: “Je slechtste vorm is dikwijls een voorbode van je beste vorm” (Tom Simpson) Aftermezzo Luc en Lars Het dynamische duo had een dag om niet te vergeten. Geweldige route gereden over onder andere de D118 en de D907. Het laatste stuk naar Brusque hebben we via de Michelin-gids gereden over smalle wegen zoals de D62E. Deels hebben we over het parcours van 100 cols gereden en verder over andere wegen, soms parallel aan de coureurs. Erg indrukwekkend was de afdaling naar Mazaret van de D118. De uitzichtpunten op de stad zijn werkelijk bijzonder mooi. Door af te wijken van onze eigenlijk geplande route zijn we uiteindelijk langs een stuwdam gekomen met daarvoor een prachtig meer. Het laatste stuk richting Brusque reden we over een weg die uiteindelijk nog boven de weg lag waar de coureurs over moesten rijden. Het dal onder ons, waar we uiteindelijk ook een camping hebben gevonden, is het ene moment zichtbaar en het andere moment weer bedekt door de begroeiing. Doelstelling was te rijden naar Fayet maar tijdens de voorbereidingen thuis, zoeken van campings, werd al duidelijk dat het wel eens anders zou kunnen lopen. Immers via internet was er geen camping te vinden. Gisterenavond dus met elkaar afgesproken dat we op zoek zouden gaan naar een camping in de omgeving van Fayet. Enfin, aangekomen in Fayet troffen we toch een camping aan. Dit was overigens ook wel te verwachten aangezien bij het zoeken op internet een verhaal werd aangetroffen van een eerdere 100 Cols rijder die een nacht had doorgebracht in Fayet, waarbij hij of zij de camping als Frans bestempelde zonder verder al teveel details te vertellen. Wij zijn het smalle pad naar de camping opgereden zonder ons een voorstelling te kunnen maken wat ons te wachten stond. Aangekomen bij de camping, overigens wel idyllisch gelegen, werden we verblijd met een aantal zeer Franse caravans rondom een gebouwtje dat ogenschijnlijk een washuis was. Lars posteerde zich bij de camper, die Luc maar even dwars voor de ingang had gezet, terwijl Luc de camping overliep om te kijken wat er zoal voor plekken waren. Eigenlijk waren er geen echt geschikte plekken voor onze wagen en tentjes. Al rondlopende een “vaste” bewoner aangesproken. Echter voor hij iets terug kon zeggen nam zijn “vermoedelijke” echtgenote met een rol wc-papier in de hand het gesprek over en nam mij bij de arm mee, de Franse taal bracht geen oplossing. We liepen in de richting van de plaats waar we onze camper hadden staan. Aldaar aangekomen werd er nog een andere vaste bewoonster bijgehaald en samen werd ons duidelijk gemaakt dat we welkom waren maar dat we ons wel ergens telefonisch moesten aanmelden. Lars had tijdens mijn afwezigheid het vermoedelijke washuis geïnspecteerd en stond met gebaren duidelijk te maken dat dit niet zo geschikt was voor ons. Na de dames bedankt te hebben, “ Merci Merci”. hebben we de camper weer gedraaid, het gaat steeds makkelijker, en zijn verder gegaan met de zoektocht. Overigens zagen we op het bord bij de camping dat douchemuntjes gehaald moesten worden in het dorp bij de epicerie. Terug naar Brusque waar we onderweg al hadden gezien dat er twee campings zouden zijn, daar kwam bij dat de campings aan de route van de jongens lagen. De eerste camping die we tegen kwamen zag er niet bepaald als camping uit maar er stond wel een bord aan de weg, camping Du Dourdou. Gauw doorgereden naar de andere camping en die bleek gesloten te zijn, volgens ons voor altijd. Terug naar Du Dourdou. Direct aan de D92 gelegen, geen receptie, kennelijk niemand die zich verantwoordelijk voelt voor de camping, een washuis in gebruik bij een ieder die de D92 gebruikt etc. Met andere woorden wild kamperen, maar wel met stroom, jawel stroompaaltjes aanwezig, en warm water uit de douche. Aangezien de grasplekken niet echt goed waren voor de camper deze geparkeerd op een pad, niemand komt op deze camping, en de tentjes op een plek gezet. Dit kan haast niet anders of dit wordt de goedkoopste camping, of staat ons vanavond/morgenochtend nog een verrassing te wachten? De coureurs kwamen vandaag rond 15.45 uur binnen en hadden net als ons een geweldige tocht gehad. Overigens hebben we vandaag de helft (2000) van de af te leggen kilometers gepasseerd.
|